C A S B O E K

home schrijfsels sprooksels dichtsels links contact


SPROOKSELS

het prijslijsten-
schandaal

goraliet

crisis bij de Impen

een dag uit het leven van Jonas Posso


Joodse verhalen: De bruid in haar graf
Het lied van de jongen

De acht zonen en de dochter van de koning
Sluwe Todie en Lyzer de vrek

Het verhaal van Ester
De Ba'al Shem Tov en de kolenbrander
De paardenluisteraar
Hoger dan de hemel
Adam, waar ben je
De opvolger
De schat van Rabbi Eisik

DE OPVOLGER

Na Pesach – het joodse paasfeest – werd de grote chassidische leraar uit het 18 e -eeuwse
Oost-Europa, Rabbi Israel ben Eliezer – bijgenaamd de Ba'al Shem Tov - ziek. Het werd erger en het zag er somber uit voor de Tsaddik, de rechtvaardige mens. Zijn vertrouwde leerlingen, de chassidiem, verzamelden zich in een belendende kamer, het waren er minstens tien, het minimum voor het bidden van de joodse gebeden, zodat ze met hun meester de vereiste gebeden konden volvoeren. Dag na dag hielden ze de wacht in de zeven weken tussen Pesach en het Wekenfees t.

Stille momenten wisselden zich af met perioden, waarin ze spraken over de ziel en het lichaam en de komende wereld en het lot van de ziel na het sterven. nu eens de een, dan weer een ander kwam met een anekdote of een verhaal en daarover discussieerden ze een tijdje en zo gingen de dagen voorbij.

Een van de leerlingen herinnerde zich een bekende parabel uit de Talmoed.
Hij vertelde: “Lang geleden in de eerste eeuwen van de gewone jaartelling werd een rabbijn ontboden bij de Romeinse keizer Antoninus, het was Rabbi Juda haNassi, de grote meester die de Misjna heeft samengesteld, de kern van de Talmoed.
Antoninus, bijgenaamd de vrome, hield wel van een filosofische discussie.

De keizer zei tegen Rabbi Juda haNassi: “het lichaam en de ziel kunnen ieder op hun beurt zich vrijpleiten van het oordeel. Het lichaam kan zeggen: het is de ziel die heeft gezondigd, van de dag dat zij me verlaten heeft lig ik stom als een steen in mijn graf. En de ziel kan zeggen: het is het lichaam dat over de schreef is gegaan. Van de dag af dat ik het heb verlaten vlieg ik rond in de lucht als een vogel!”

Rabbi Juda zei:

Er was eens een koning, die een mooie boomgaard had met prachtige vijgen. Hij benoemde twee bewakers voor zijn boomgaard. Een bewaker was verlamd en de ander was blind.

Op een dag zei de lamme tegen de blinde: ik zie prachtige vijgen in de boomgaard. Kom, ik ga op je schouders zitten en we plukken ze en eten ze op.” En zo gebeurde het, de lamme reed op de schouders van de blinde en ze plukten het fruit en aten het op.

Een poos later kwam de eigenaar langs en hij vroeg hen,

“Waar zijn die mooie vijgen gebleven ?”

“Heb ik voeten om mee te lopen?”, antwoordde de lamme en de blinde zei,

“Heb ik ogen om mee te zien?”

Wat deed de koning? Hij zette de lamme bewaker op de schouders van de blinde bewaker en velde zijn oordeel over hen tezamen. Zo vergaat het ook ziel en lichaam”, aldus sprak Rabbi Juda en de keizer zweeg”.

Daar discussieerden de chassidiem een poos over. Weer was het een tijd stil. Bedruktheid over het onvermijdelijk heengaan van de tzaddiek hing in de lucht en droefenis over de vergankelijkheid van de materiële wereld. Dat bracht een van de studenten op een verhaal.
“Van mijn vader, gezegend zij zijn nagedachtenis, heb ik het verhaal van de vos en de wijngaard, misschien kennen jullie het wel.

Een sluwe vos kwam langs een schitterende wijngaard. Een hoge en dikke schutting omgaf de wijngaard aan alle kanten. De vos liep om de hele schutting heen en hij vond een gaatje, dat net groot genoeg was om zijn kop door te laten. De vos kon zien hoe weelderig de druiven in de wijngaard groeien en het water kwam in zijn mond. Maar het gat was te klein voor hem.
En wat deed de sluwe vos? Hij vastte drie dagen tot hij zo mager was dat hij door het gat kon.
Eenmaal binnen begon de vos naar hartelust te eten. Hij werd dikker en dikker, dikker dan hij ooit geweest was. Toen wilde hij weer weg uit de wijngaard. maar helaas! Weer was het gat nu te klein voor hem. Dus wat deed hij? Hij vastte weer drie dagen lang en toen kon hij net weer door het gat en was hij weer buiten. De arme vos wendde zich naar de wijngaard en zei: “ Wijngaard, o wijngaard! Hoe mooi zie je eruit en hoe mooi zijn je vruchten en je ranken. Maar wat heb ik eraan? Precies zoals ik bij je kwam, zo ga ik ook weer bij je weg”.

Ja, zei een van zijn chassidische makkers, mooi is de wereld, maar zoals koning Salomo al zei: naakt kom je uit de buik van je moeder, naakt ga je weer, niets neem je mee.
Een ander wilde laten zien hoe goed hij de bijbel kende en zei deze zin uit het boek prediker in het Hebreeuws:
‘Ka-asjer jatza mi-bètèn imo, aroem, jasjoev lalèchèt kesje-ba' *
Alleen wat je leert van de Tora, de plichten die je vervult en je goede daden, die neem je mee, vulde weer een ander aan.

Zo vertelden ze elkaar nog vele verhalen en anekdoten. Het was niet allemaal even ernstig.
Want tenslotte zeggen de Oude Wijzen: Wie slechts geloof heeft, loopt gevaar een kwezel te worden. Wie slechts humor heeft, dreigt cynisch te worden. Wie geloof én humor heeft, vindt het evenwicht waarmee hij in het leven rechtop kan blijven

Een van de studenten herinnert zich een gesprek van een rabbijn met een lid van zijn gemeente.

Dat gemeentelid Chaim Goldstein sprak over zijn vrouw, hoe goed was die voor hem geweest en wat een boffer dat hij haar had getroffen....
Hij vroeg, "Waarom zou de Eeuwige haar zo'n goed hart hebben gegeven?"
De rabbijn antwoordde, "Opdat jij van haar zou kunnen houden, mijn zoon."
"En waarom heeft de Eeuwige haar zo'n knap uiterlijk gegeven?"
"Opdat jij van haar zou kunnen houden, mijn zoon."
"En waarom heeft de Eeuwige haar zo'n goede kok gemaakt? "
"Opdat jij van haar zou kunnen houden, mijn zoon."
Chaim Goldstein dacht hierover na.
Toen zei hij, "Ik wil niet ondankbaar wezen of zo, maar waarom heeft de Eeuwige haar zo dom gemaakt?"
"Opdat zij van jou zou kunnen houden, mijn zoon.", antwoordde de Rabbijn.

Een van de chassieden zei met een knipoog:
Ooit probeerde ik iets van de aard van God te begrijpen en vroeg:
God, hoe lang is een miljoen jaar voor U?
God antwoordde: een miljoen jaar is als een minuut.
Toen vroeg ik: een miljoen roebel, hoeveel is dat voor U?
God: als een kopeke.
Toen vroeg ik: God, zou U mij een kopeke kunnen geven?
God antwoordde: over een minuut...

De dagen en weken gingen voorbij, en de toestand van rabbi Israel, de Ba'al Shem Tov, verslechterde. Het Wekenfeest was aangebroken en overdag, voor de avond dat het feest zou beginnen – joodse feesten beginnen op de vooravond – riep de tsaddik zijn leerlingen bij zich.
Hij zei, “ik weet dat jullie erop wachten, dat ik onthul, wie mijn opvolger zal zijn. Maar dat doe ik niet. Jullie zullen hem zullen hem zelf moeten zoeken onder de leraren van deze tijd.”

De chassidiem keken elkaar aan.
“Hoe zullen we hem dan herkennen, vroegen ze, bijna in koor.
De Baal Shem Tov antwoordde, “een vraag moeten jullie hem stellen, hoe raakt een mens zijn hoogmoed kwijt?”
"En als hij het antwoord weet, is hij dan onze leraar?"
"Integendeel," zei de Baal Shem Tov . 'Iedereen die zegt te weten hoe je bevrijd wordt van hoogmoed is een leugenaar. Hoogmoed en eigendunk zijn vervlochten met het hebben van een ego, en het ego kan zich niet kan ontdoen van zichzelf. En vind je dat het wel kan, dan is dat het toppunt van hoogmoed."
"En toch", zei een leerling, "is het niet zo dat we zijn geschapen naar het beeld van God? Weerspiegelen wij niet het Goddelijke in onszelf? God is niet gevuld met hoogmoed, dus hoe kunnen wij dat dan wel zijn?"
De Baal Shem Tov antwoordde: "In de Psalmen lezen we: ‘God regeert, bekleed met majesteit ' **. God's 'majesteit' is in feite nederigheid, en de Oneindige God draagt gewaden van oneindige nederigheid. Nu is het waar dat mensen God weerspiegelen, maar net zoals een spiegel. Een spiegel keert om wat het spiegelt, links wordt rechts en rechts wordt links, zo weerspiegelt de menselijke wereld vaak het goddelijke dus omgekeerd.. Als de nederigheid van God oneindig is, dan is de overmoed van de mensheid dat niet minder ".

Toen de volgelingen van de Rebbe de kamer uit waren brak na een korte stilte een discussie los.
“Hoe kan dat nou, majesteit van God is in feite de nederigheid van God?”, zei er een, “het woord majesteit alleen al, dat suggereert een glorieuze aanwezigheid; de majesteit van een koning of een koningin is toch ook niet verborgen, maar wordt vereerd.
Denk aan de majesteit van een zonsondergang, die kan zo indrukwekkend zijn, dat het je de adem beneemt. God's majesteit kan toch niet heel anders zijn?
Een andere leerling zei: “Ik denk dat onze meester zou zeggen ‘inderdaad heel anders is God's majesteit'. Wat de Ba'al Shem Tov bedoelt is, denk ik, dat onze wereld het goddelijke weerspiegelt en het dus omkeert. Wij denken, dat de grootheid van God boven ons is, maar in feite is hij onder ons, beneden ons.”
De leerlingen keken hun makker bewonderend over dit inzicht en een beetje jaloers aan.
Hij was de meest geliefde student van de Ba'al Shem Tov.
“ Dat klopt met Genesis 1:2, riep er een, “daarin staat, dat God zweefde over de wateren, en waar woont het water anders dan in lage plaatsen?”
De chassidiem ervoeren een gemeenschappelijke aha-erlebnis; ze kregen nu de geest en opgewonden riepen ze door elkaar.
“Dan is God is niet de machtige koning die heerst over ons uit de hoogte, God is de subtiele gids die ons steunt vanaf beneden!”.
“God zit niet ergens boven en je hoeft niet op pure wilskracht de hoogste bergtoppen te beklimmen naar de verlichting!”.
“Als God te vinden is op de laagste plaatsen, gaat het in de praktijk om een soort overgave aan de zwaartekracht, dan is het moeiteloos en natuurlijk.”
De studenten van de Rebbe werden nu rustiger. Kalm zei een van de chassieden:
“Het maakt ook nederig. Waar zit er overwinning, als je van de berg afglijdt? Waar is er trots in overgave? Er is geen overwinning of trots, en dat is de Baal Shem Tov's punt. Iemand die beweert hoogmoed of eigendunk of ego onder de knie te hebben is een ego, dat nog steeds klimt, in de hoop zijn vlag op de bergtop te planten. Iemand die deze verwaandheid kent en beseft, dat je er niet aan kunt ontsnappen, die is eraan toe om zich over te geven aan het feit dat je niet naar God toe kan komen, maar alleen aan God toe kan geven.

Rabbi Israel ben Eliezer, de Ba'al Shem Tov, die een scherp gehoor had, dat ver reikte, glimlachte in zijn bed; het zou met zijn leerlingen wel goed komen.

Die avond, toen het Wekenfeest begonnen was, kwamen de mensen van de gemeente van het stadje Medzibuz, waar de Rebbe woonde, naar het huis van de Rebbe en deze sprak tot hen over de openbaring van de Tora op de Sinaï, zoals de gewoonte is op dat feest.
De volgende ochtend regelde hij met een aantal leerlingen zijn begrafenis. Later op die dag ging hij op de rand van zijn bed zitten en sprak kort over de tocht van de ziel van het onderste naar het bovenste paradijs, naar de “Boom des Levens”. Toen trok hij zijn voeten op bed en ging liggen. Hij zei nog: “Ik kom zeker nog terug, maar niet zoals ik nu ben”. Toen gaf Rabbi Israel ben Eliezer, de Ba'al Shem Tov, de geest.

Toen de tijd van rouw over hun leraar voorbij was, gingen zijn ouderejaars studenten op zoek naar zijn opvolger. Ze spraken met vele grote leraren en heiligen, en aan ieder vroegen ze hoe je hoogmoed en eigendunk kan verwijderen uit je hart. Iedere rabbi gaf hen wijze raad. Tenslotte kwamen ze bij Rabbi Pinchas van Korets en stelden hun vraag.
De tsaddik schudde zijn hoofd en zei: "Ik ben hier ook bang voor en ik weet geen uitweg."
“Deze man”, zeiden de Chassidim, "is onze nieuwe rebbe."
________________________________________________________________

* Pred 5:14 Zoals iemand uit de moederschoot gekomen, naakt, zó keert hij ook terug. Niets van wat hij heeft verworven en in handen dacht te hebben, neemt hij mee.

**Psalm 194: 1 Prijs de HEER , mijn ziel. HEER , mijn God, hoe groot bent u. Met glans en glorie bent u bekleed, 2 in een mantel van licht gehuld.

________________________________________________________________

Gebruik is gemaakt van

Rabbi Rami Shapiro, Hasidic Tales, SkyLiht Paths Publications, 2004, pp, 33-35
Martin Buber, Chassidische vertellingen, Servire, 6 e druk, 1989
http://www.chabad.org voor de Lamme en de Blinde en De vos en de Wijngaard.