C A S B O E K

home schrijfsels sprooksels dichtsels links contact


SPROOKSELS

het prijslijsten-
schandaal

goraliet

crisis bij de Impen

een dag uit het leven van Jonas Posso


Joodse verhalen: De bruid in haar graf
Het lied van de jongen

De acht zonen en de dochter van de koning
Sluwe Todie en Lyzer de vrek

Het verhaal van Ester
De Ba'al Shem Tov en de kolenbrander
De paardenluisteraar
Hoger dan de hemel
Adam, waar ben je
De opvolger
De schat van Rabbi Eisik

SLUWE TODIE EN LYZER DE VREK,
een verhaal van Isaac Bashevis Singer, bewerkt door Rob Cassuto

Inleiding: De Baäl Shem Tov, oftewel rabbi Israel ben Eliëzer, die gezien wordt als de grondlegger van het chassidisme heeft ooit gezegd: “Men kan de Schepper beter dienen door vreugde dan door weemoed, eerder met lachen dan met bittere tranen”. Daarom schiep God de schlemielen en schlemazzels, de uilskuikens en de pechvogels van deze wereld, die met hun avonturen ons spiegelen en ons aan het lachen maken. Over een slimme pechvogel gaat ons verhaal, “Sluwe Todie en Lyzer de Vrek”, opgetekend door Isaac Bashevis Singer, de beroemde Joodse auteur en Nobelprijswinnaar, die veel van deze volksverhalen heeft bewerkt in het boek “Toen Schlemiel naar Warschau ging”.

SLUWE TODIE EN LYZER DE VREK

In een dorp in de Oekraïne woonde een oude man die Todie heette.
Todie had een vrouw, Shaindel. Todie vond aanvankelijk dat hij het met Shaindel bijzonder had getroffen. Hij bad tot de Eeuwige en vroeg, "Waarom heeft u haar zo'n goed hart gegeven?"
De Eeuwige antwoordde, "Opdat jij van haar zou kunnen houden, mijn zoon."
"En waarom heeft U haar zo'n knap uiterlijk gegeven?"
"Opdat jij van haar zou kunnen houden, mijn zoon."
"En waarom heeft u haar zo'n goede kok gemaakt? "
"Opdat jij van haar zou kunnen houden, mijn zoon."
Todie dacht hierover na.
Toen zei hij, "Ik wil niet ondankbaar wezen of zo, maar waarom hebt u haar zo dom gemaakt?"
"Opdat zij van jou zou kunnen houden, mijn zoon."
Todie had met zijn vrouw zeven kinderen, maar hij kon nooit genoeg verdienen om ze behoorlijk eten te geven. Hij probeerde vele ambachten en overal mislukte hij in. Men vertelde over Todie dat, wanneer hij het plan op zou vatten in kaarsen te gaan handelen, de zon niet meer onder zou gaan. Sluwe Todie was zijn bijnaam, omdat altijd, als hij het klaarspeelde wat geld te verdienen, het door middel van slimmigheidjes gebeurde.

Die winter was het bijzonder koud. Er viel erg veel sneeuw en Todie had geen geld om brandhout voor zijn kachel te kopen. Zijn zeven kinderen bleven de hele dag in bed om warm te blijven. Als het buiten vriest dat het kraakt voelt men de honger heviger dan ooit, maar Shaindels provisiekast was leeg. Zij maakte Todie bittere verwijten, en jammerde: "Als jij je vrouw en kinderen niet te eten kan geven, ga ik naar de rabbi om de echtscheidingsbrief aan te vragen."

"Oja? En wat ga je dan doen met die echtscheidingsbrief als je die hebt? Opeten?" Dat was Todies antwoord.

In datzelfde dorp woonde een rijke man die Lyzer heette. Vanwege zijn gierigheid noemde men hem Lyzer de Vrek. Hij stond zijn vrouw slechts eens in de vier weken toe om brood te bakken, omdat hij wist
dat vers brood veel vlugger op is dan oudbakken. Todie was meer dan eens naar Lyzer toegegaan om een paar daalders te lenen, maar Lyzer had telkens geantwoord: "Ik slaap veel beter als mijn geld in mijn geldkistje zit, dan wanneer jij het in je zak hebt."
Lyzer had een geit, maar hij gaf haar nooit te eten. De geit had zich aangewend de huizen van de buren langs te gaan, waar men medelijden met haar had en haar aardappelschillen gaf. Soms, als er niet genoeg schillen voor haar waren, knaagde ze aan het oude riet van de rieten daken. Zij had ook een voorkeur voor boomschors. Niettemin baarde de geit ieder jaar een jong. Lyzer molk haar, maar hij was te gierig om de melk zelf op te drinken. In plaats daarvan verkocht hij die aan anderen.

Todie besloot wraak te nemen op Lyzer en tegelijk wat hoognodig geld voor zichzelf te verdienen.
Op een dag, toen Lyzer op een kist borscht* met droog brood zat te eten (hij gebruikte zijn stoelen alleen maar op feestdagen opdat de bekleding niet zou slijten), ging de deur open en Todie kwam binnen.
"Reb Lyzer, ik zou je om een gunst willen vragen. Mijn oudste dochter, Basha, is nu al vijftien jaar en zij zal zich spoedig verloven. Er komt een jonge man uit Janev om haar te bekijken. Mijn eetgerei is van blik, en mijn vrouw schaamt zich als ze de jonge man moet vragen met een blikken lepel te eten. Zou jij mij een van jouw zilveren lepels willen lenen? Ik zweer er een heilige eed op dat ik hem morgen aan je terug zal geven."
Lyzer wist dat Todie het niet zou wagen een heilige eed te breken en hij leende hem de lepel.
Er kwam die avond geen jonge man bij Basha op bezoek. Zoals gewoonlijk liep het meisje rond op blote voeten en in lompen gekleed, en de zilveren lepel hield Todie onder zijn hemd verborgen. In de eerste jaren van zijn huwelijk had Todie zelf zilveren bestek gehad. Hij had echter al lang geleden alles verkocht, behalve drie zilveren theelepels die alleen met Pesach werden gebruikt.

De volgende dag, toen Lyzer, met blote voeten om zijn schoenen te sparen, op zijn kist om zijn stoelen te sparen borscht met droog brood zat te eten, kwam Todie terug.
"Hier is de lepel die ik gisteren leende."
En hij legde hem op tafel met één van zijn zilveren theelepeltjes ernaast.
"Waarvoor dient dat theelepeltje?"
"Jouw lepel heeft een theelepeltje gebaard. Het is haar kind. Omdat ik een eerlijk mens ben breng ik moeder en kind beiden bij je terug."
Lyzer keek Todie in stomme verbazing aan. Hij had nog nooit gehoord dat een zilveren lepel een andere baarde. Desondanks overwon zijn begeerte zijn twijfel en dolgelukkig nam hij beide lepels aan.
Wat een onverwacht buitenkansje! Hij was dolblij dat hij Todie de zilveren lepel had geleend.
Een paar dagen later, toen Lyzer, in zijn hemd om zijn jas te sparen en blootsvoets om z’n schoenen te sparen op zijn kist om z’n stoelen te sparen borscht met droog brood zat te eten, ging de deur open en Todie verscheen.

"De jonge man uit Janev beviel Basha niet omdat hij ezelsoren had, maar vanavond komt er een andere jonge man naar haar kijken. Shaindel is soep voor hem aan het koken, maar zij schaamt zich ervoor hem met een blikken lepel te laten eten. Zou jij mij …”
" Wil je een zilveren lepel lenen? Met alle genoegen, neem maar mee."
De volgende dag bracht Todie opnieuw de lepel terug en daarbij één van zijn eigen zilveren theelepeltjes. Weer legde hij uit dat de grote lepel die nacht een kleintje had gebaard en dat hij naar eer en geweten de moeder en de pasgeboren baby terugbracht. Wat de jonge man betrof die was gekomen om Basha te bekijken, zij had hem ook niet genomen, omdat zijn neus zo lang was dat hij zijn kin raakte. Onnodig te zeggen dat Lyzer de Vrek buiten zichzelf was van vreugde.
Een derde maal gebeurde precies hetzelfde. Todie vertelde dat zijn dochter deze maal haar vrijer had afgewezen omdat hij stotterde. Hij berichtte ook dat Lyzers zilveren lepel weer een babylepeltje had ge- baard.
"Todie? Gebeurt het wel eens dat een lepel een tweeling krijgt?"
(denkt een ogenblik na)
"Waarom niet? Ik heb zelfs gehoord van een geval waar een lepel een drieling kreeg.”
Er ging bijna een week voorbij en Todie ging niet bij Lyzer op bezoek. Maar op vrijdagmorgen, toen Lyzer, in zijn onderbroek om zijn pantalon te sparen, in zijn hemd om z’n jas te sparen en blootsvoets om z’n schoenen te sparen op zijn kist om z’n … enfin… borscht met droog brood zat te eten, kwam Todie en zei:
"Een goede dag gewenst, Reb Lyzer."
"Een goede morgen en veel goede wensen voor jou, Todie.
Welk gelukkig toeval voert jou hierheen? Ben je misschien gekomen om een zilveren lepel te lenen? Als dat het geval is, help jezelf."
"Vandaag heb ik een heel speciaal verzoek aan je. Vanavond komt er een jonge man uit de grote stad Lublin om Basha te bekijken. Hij is de zoon van een rijk man en men heeft mij verteld dat hij verstandig is en tevens knap van uiterlijk. Niet alleen heb ik een zilveren lepel nodig, maar omdat hij de Sabbath bij ons blijft vieren moet ik een stel zilveren kandelaren hebben, want de mijne zijn van koper en mijn vrouw schaamt zich om ze op de Sabbathdis te zetten. Zou jij mij jouw kandelaren willen lenen? Meteen na de Sabbath zal ik ze terug komen brengen."
Zilveren kandelaren zijn erg kostbaar en Lyzer de Vrek aarzelde, maar slechts een ogenblik.
Denkend aan zijn buitenkansje met de lepels zei hij :
"Ik heb acht zilveren kandelaren in huis. Neem ze maar allemaal. Ik weet dat je ze aan mij terug zult brengen, zoals je reeds zei. En als het mocht voorkomen dat één ervan baren moet, dan twijfel ik er niet aan dat je net zo eerlijk zult zijn als je in het verleden geweest bent."
Todie zei: "Zeker. Laten we er het beste van hopen.”

De zilveren lepel verstopte Todie zoals gewoonlijk onder zijn hemd. Maar met de kandelaren ging hij meteen naar een koopman, hij verkocht ze voor een beduidend bedrag, en hij bracht het geld aan Shaindel. Toen Shaindel zoveel geld zag, wilde ze weten waar hij zo'n schat vandaan had.

" Toen ik naar buiten ging kwam er een koe over ons dak vliegen en hij liet een dozijn zilveren eieren vallen. Ik heb ze verkocht en hier is het geld."
"Ik heb nog nooit gehoord van een koe die over de daken vliegt en zilveren eieren legt.”
"Eens moet het de eerste keer zijn. Als je het geld niet wilt hebben geef je het maar terug aan mij.”
"Geen sprake van teruggeven."
Ze wist dat haar man sluw was en vol listen en handigheidjes, maar als de kinderen honger hebben en de provisiekast is leeg, is het beter niet al teveel vragen te stellen. Shaindel ging naar de markt en kocht vlees, vis, bloem en zelfs wat noten en rozijnen voor een pudding. En omdat er nog heel wat geld over was, kocht ze schoenen en kleren voor de kinderen.

Het was een erg vrolijke Sabbath in het huis van Todie. De jongens zongen en de meisjes dansten. Als de kinderen hun vader vroegen waar hij het geld vandaan had, antwoordde hij:
"Het is verboden om op de Sabbath over geld te praten."

Die zondag, toen Lyzer , barrevoets en bijna naakt om zijn kleren te sparen op zijn kist een droge broodkorst met wat borscht zat te eten, kwam Todie er aan, en hij zei, terwijl hij hem zijn zilveren lepel overhandigde:
" Wat een pech. Deze keer heeft je lepel geen kind gebaard."
“En de kandelaren?"
Todie (slaakt een diepe zucht) "De kandelaren zijn gestorven.”
Lyzer: (springt op, schreeuwt)"Jij dwaas! Hoe kunnen kandelaren sterven?"
Todie:
"Als lepels kunnen baren, kunnen kandelaren sterven."

Lyzer maakte hevig misbaar en liet Todie bij de rabbi roepen.
Toen gingen Todie en Lyzer naar binnen. Toen de rabbi van beiden het verhaal had gehoord barstte hij in lachen uit.
"Het is je verdiende loon," zei de rabbi tegen Lyzer.
"Als je niet verkozen had te geloven dat lepels konden baren, dan zou je nu niet gedwongen zijn te geloven dat je kandelaren gestorven zijn.”
Lyzer: "Maar het is toch allemaal onzin?"
Rabbi: " Verwachtte je dan niet dat je kandelaren andere kandelaren voort zouden brengen? Als je onzin gelooft wanneer je er baat bij hebt moet je onzin ook geloven als het je schaadt."
En hij ging over tot een volgende zaak.
(hamerslag)
Het verhaal van de zilveren lepels die baarden en de kandelaren die stierven deed snel de ronde door de stad. Alle mensen hadden plezier in de overwinning van Todie en de nederlaag van Lyzer de Vrek.
En Lyzer, barrevoets en bijna naakt op z’n kist, at alleen nog maar droog brood, want “Borscht is te duur voedsel, zelfs zonder zure room erdoor."