C A S B O E K

home schrijfsels sprooksels dichtsels links contact


SPROOKSELS

het prijslijsten-
schandaal

goraliet

crisis bij de Impen

een dag uit het leven van Jonas Posso


Crisis bij de Impen

Niet lang geleden had ik een wonderlijk kortstondig contact met een transdimensionale dimensie. Daarin bleek zich een wereld van Impen te bevinden. Ik trof hem aan in een ernstige crisis. Het Impenvolk waarop ik stuitte was diep verdeeld in twee partijen:
de verticalisten en de horizontalisten; ik gebruik natuurlijk een vrije hertaling in toegankelijke mensentaal.

De partijen waren ontstaan toen Pri On, het jonge genie dat in de crisis was opgestaan, had geopperd, dat de graspol, waarop het Impenvolk woonde, niet de héle wereld was, of anders gezegd: dat het universum groter was dan de kluit dicht begrasde aarde, waarop zij volgens hun theologie en kosmogonie waren geschapen en sinds Impenheugenis hadden geleefd.

Op dit punt aangeland realiseer ik mij, dat ik als aankomend impoloog eerst een aantal misverstanden over Impen moet rechtzetten.
Punt één is dat Impen ontzettend klein zijn. Er gaan er wel honderd op de punt van een naald. Hun vorm is onbekend maar ze moeten een gravitationele presentie hebben op nanoniveau.
Punt twee is, dat ze in een dimensie leven, die schampt aan de onze. Daardoor zijn ze vrijwel altijd onzichtbaar.

Maar het komt voor, dat ze een hoogst enkele keer de overstap wagen naar onze dimensie en aan de mens verschijnen. Wat dan gebeurt is iets ongelooflijks:
het Ilpenvolk, bestaande uit tienduizenden Impen, verenigt zich tot één voor mensen zichtbare gestalte. Er zijn twee varianten van deze gestalte: de kabouter en de engel.
Dit doet zich alleen voor aan die persoon, die zijn verlangen duurzaam en intens gericht houdt op zo’n verschijning; een dergelijk dringend verlangen bevangt de Impen en trekt hen als het ware in zichtbaarheid, zuigt hen op in de zinnelijke wereld.
De zuiverste vorm van het verlangen creëert de engel en de ietwat minder zuivere vorm de kabouter.

Terug naar de Impenwereld.
Of liever gezegd één van hun werelden, want er bestaan er ontelbaar veel en die hebben geen weet van elkaar, te ver van elkaar verwijderd als ze zijn.
In ons verhaal gaat het om de wereld, die wij Graspol noemen.
Tijdens een séance kreeg ik er contact mee, terwijl zich er de crisis ontwikkelde, waarop ik in de aanhef van dit verslag doelde.

Gewoonlijk leven de Impen vrij ongecompliceerd samen. Ze murmelen welluidend hun voor ons onhoorbare aeonische liederen, dansen hun dwaze dansen en werken, dat wil zeggen: ze zetten ruimte om in Zijn. Dit is een mysterieus proces, dat vergeleken met onze materiele dimensionaliteit het meest doet denken aan fotosynthese. Ik moet verder volstaan met de vaststelling, dat dit werk hun bestaansreden is en hun verdienste voor de kosmos.

Maar ingekeerd als ze zijn hadden deze Impen geen weet ervan, dat zich buiten Graspol nog meer universum uitstrekte.
Tot de Grote Droogte kwam.
Een verzengende hitte hield een eeuwigheid aan en de Graspol kromp geleidelijk in en vergeelde en verkleinde alsmaar meer de ruimte voor de Impen.
Dat was een noodlottige ontwikkelen want steeds minder ruimte was beschikbaar voor het voortbrengen van Zijn.

De Impen verdaagden hun aeonische zangen, vertraagden hun dwaze dansen en verlaagden hun productie.

Ze vormden honderden groepjes van overleg en piekerden zich suf over wat te doen. In een van de groepjes van de meest wijze en geleerde Impen zat Pri On en hij deed een gewaagde veronderstelling, die hij vervolgens met diepgaand onderzoek en ingewikkelde berekeningen aannemelijk wist te maken.
Hij openbaarde zijn tot nu toe ongeëvenaarde inzicht.

De ruimte moet groter zijn dan onze wereld Graspol, zo verklaarde Pri On aan de midden in het verdorrende groen verzamelde menigte naar ruimte snakkende Impen.
Onze Graspol is omgeven door nog veel meer ruimte en het is onze taak die ruimte te veroveren en beschikbaar te maken voor ons werk. Stap voor stap zullen we de straal van onze wereld moeten vergroten om het door ons nagestreefde quotum aan Zijn te kunnen leveren.

Een huivering voer door de menigte. Een huivering van angst voor het onbekende, maar ook een huivering van hoop en verwachting.
Nieuwe rondes van overleg volgden.
Het onderwerp was nu: in welke richting moet de ruimte veroverd worden? Omhoog, omlaag, links of rechts?
Er ontstonden de twee partijen, waar ik het over had, vrij vertaald in potjeslatijn:
de horizontalisten en de verticalisten.

De horizontalisten zochten de verovering van meer ruimte op het horizontale vlak.
Ze waren weer verdeeld in een rechtervleugel, die vond dat je de ene kant op moest,
en een linkervleugel, die vond dat je de andere kant op moest.
De verticalisten zochten de oplossing in het verticale vlak. Ook hier waren er twee vleugels.
De ene vleugel vond, dat het streven naar meer ruimte omhoog gericht moest zijn om te kijken of er een grens was aan het eindeloze groen, dat in brede banen over hen heen huifde.
De andere vleugel bepleitte een benadering naar beneden, om de harde en vochtige donkerte onder hen te doorboren, te verkennen en te veroveren.

De partijen gingen fel tegen elkaar te keer.
Ook binnen de partijen werd er heftig gediscussieerd, gestreden en gemanipuleerd.
Een uitzichtloze impasse dreigde. De tijd drong. De nood was hoog gestegen.
De diverse fracties reisden naar het midden van de sterk gekrompen Graspol voor een laatste overleg. Heetgebakerde maar tevens wanhopige Impen stonden tegenover elkaar, klaar om een uitzichtloze burgeroorlog te beginnen, toen Pri On om het woord vroeg. Hij had een compromis.

Vier legers zouden worden uitgezonden, het lot zou de volgorde bepalen van de richting, die de legers zou gaan.
Alle Impen gingen hiermee akkoord en verbaasden zich erover, dat ze hier niet eerder waren opgekomen.
Het lot werd geworpen over de volgorde van uitzending en daar kwam uit: eerst een leger omhoog, dan één naar de andere kant, dan één omlaag, en tenslotte één naar de ene kant.
Ieder van de etappes zou zeven jaar mogen duren (dat is overigens in mensentijd ongeveer zeven minuten) en dan zou via de speciale Imp-lijn bericht gestuurd moeten worden aan Pri On.

Het eerste leger trok onder leiding van verticalist Tada naar boven, langs de eindeloze groenheid van Graspol omhoog.
Tegen het eind van het zevende jaar bereikten ze de top van wat voor ons grashalmen zijn. Tada berichtte aan Pri On en zijn mede-Impen (getransponeerd):
de ruimte blijkt zich na het groen voort te zetten. Hij blijkt blauw te zijn. Wij hebben deze ruimte ten behoeve van ons volk en zijn werk in beslag genomen. Wij zijn helemaal overweldigd door de onmetelijkheid van het blauw zicht. Met hart en ziel groeten wij etc.

De ontdekking en verovering van de blauwe ruimte betekende een enorme opluchting voor de Impen. Het voortbrengen van Zijn won weer aan hoeveelheid en kwaliteit.

Ze hervatten hun aeonische zangen.

Toen vertrok het leger onder commando van de horizontalistische tweeling Chasda en Din naar de andere kant. Uit hun eindverslag aan Pri On na zeven jaarminuten blijkt dat ze een barre tocht hebben gemaakt.
Je moet bedenken, dat iedere zandkorrel voor het ruimteleger van de minuscule Impen een berg was en iedere kiezel een continent.
Maar tenslotte waren ze aangeland in een rode wereld met gigantische hellingen.
Uit de beschrijving die ze geven maak ik op dat dit voor onze blik een klaproos was.
Ook deze fase van de expedities betekende weer een enorme verbreding van de straal van de Ilpenwereld en een toeneming van de beschikbare ruimte.

De vertraging van het dwaze dansen werd ongedaan gemaakt, het gewone tempo weer ingesteld.

Daarna was het de beurt aan de tocht naar omlaag.
Dit was de taak van een leger onder commando van de moedige verticalist Dos Yé. Boeiend was het te vernemen hoe ze met een borende volharding de duistere en vochtige diepte ingingen. Fascinerend de beschrijving in het eindrapport de worsteling met wat niets anders dan een aardworm geweest moet zijn.
En daarna de indrukwekkende en serene stilte van het aardedonker.

Met deze nieuwste diep ingrijpende ruimteaanwinst kon de voortbrenging van Zijn worden opgevoerd naar een ongekend niveau.

Tenslotte trok het leger naar de ene kant erop uit, wederom onder leiding van Din en Chasda.
Hun verslag vermeldt eerst een nauwelijks overleefde watervloed en dan de gewaagde overgang van een enorme rivier (in onze ogen moet dat een miniem stroompje na een regenbui zijn geweest). Daarna volgde een jarenlange tocht steil omhoog. Het verslag besluit met een juichende beschrijving van de aankomst in een stralend gele wereld. Ik heb het heilige vermoeden dat het hier een zonnebloem betrof.

Hiermee was de cirkel van de veroveringstochten rond en het doel bereikt: de vergroting van de Impische ruimte en het eind van verdorring en benauwenis.

Het laatste dat ik doorkreeg was de extatische beschrijving door Chasda en Din aan Pri On van het ver zicht dat zij vanaf die veronderstelde zonnebloem hadden en hoe zij Graspol in al zijn eindigheid en begrensdheid ver beneden hen zagen liggen.
Toen werd mijn verbinding met hen en hun wereld verbroken.

Wel merkte ik hoe een merkwaardig zuigkracht even langs mijn slapen gleed.
Ik heb sterk de indruk dat het wonderlijke verschijnsel dat ik eerder beschreef zich nu aan de Impenwereld voltrok en dat alle Impen zich tot één gestalte zich verenigden. Even moeten zij zich met die gestalte zichtbaar of voelbaar in onze wereld gemanifesteerd hebben: een kabouter of een engel; ik hoop een engel of wat hetzelfde is: een daad van liefde, een diep geniaal inzicht of een sprong naar verzoening.

080706 ©Rob Cassuto