to poetry main page



next
These pages contain poetry and songs. When you want to use them: ask permission by e-mail to Rob Cassuto
page 7

roetsj roetsj

roetsj roetsj trekken gordijnen dicht
jong is september het jaar belegen
en de dag lonkt zwaar de avond in

berooid blaken opgloeiende buizen
verweerd als een mijlpaal
bezit ik de zonegrens
smoor ik het kwakend verraad

versteend bevecht ik mijn borst
mijn snotneus mijn oorlel
mijn ongelovig hart
op eem zwaarbewapende leegte


september 3 '05

 


shoo shoo

shoo shoo the curtains close
young is September seasoned the year
and the day lures gravely into the evening

the destitute tubes are starting to glow
weathered like a milestone
I obsess the borderline
muffling the blatant treason

petrified I wrestle my breast
my running nose my ear lobe
my unbelieving heart
from a heavily armed void


sluimer

sluimer opent dwaze deuren
sleurt mij in manische taferelen
vergane zucht en bedekte drift
paren zich tot geschaarde foto's

een mateloos reiken
omarmt oud genot en oud zeer
drijft lichte vingers in diepe plooien
diept gisse vrienden op en vervaagde verhalen
mooie vriendinnen die
zacht in vleiende poses glijden

oude panelen schuiven af en aan
pril zingt in mij vergeten en versleten
een zacht schuren en trillen
het aanslaan van een militaire motor
het rillen van een paardehuid
de plankenkoorts van een vergeten debuut

september 5


slumber

slumber opens silly doors
drags me into manic scenes
bygone craving and covered aching
couple unto cross cut photo's

a boundless stretching
embraces old joys old sores
pushes light fingers in deep folds
digs up smart pals and faded tales
beautiful girl friends
who softly slip into flattering postures

ancient panels enter and exit
and in me forgotten and worn
sings tenderly a soft grating and trilling
the starting of a military engine
the shivering of a horse skin
the stagefright of a forgotten debut

Een mindere dag

Het minderen vraagt ook het woord
het stroever zijn van geest en leden
ook zij een zwak moreel beleden
en hoe de ruimte is verstoord

de ogen die het licht vergaten
meten vandaag alleen de kras
geslagen om het moe karkas
een lappendeken vol met gaten

het hoofd lijkt wel verkeerd gekozen
de rug is als een strakke spil
het bekken zingt al stijf en schril
van een naderende artrose

hoe ver geslonken is de luister
hoe nauw de einder opgehokt
de voeten zijn vandaag geblokt
geklonken aan een zware kluister

dat zachte handen toch verkenden
het glooien van de oude flank
dat een schoot eivol en rank
zich schikte aan de oude lenden

of dat een engel der genade
mij hullend in zijn witte jas
de kramp van jaren toch genas
en meenam in zijn lichte wade

17 september

afwezigheid

Een afwezigheid
zwaar als een zak lood
wil weer geweten worden
hangt aan mijn hart
kerft letters in mijn zonnevlecht

“noem mij verlorenheid, verlatenheid, vergeefsheid
het baat je niet
ik plak aan je als een ziekte
een stille handicap
een missend lid
een struikelblok
bevecht mij, psychologiseer mij, filosofeer mij, spiritualiseer mij
omhels mij, verwelkom mij
mij krijg je niet klein
ik wil je totale déconfiture, je sterfhuis
ik eis je op”

de afwezigheid leen ik een vorm
zijn loos oog groot, transparant, intens
geboeid door wat stikt, krimpt en kermt
zijn centrum (noem het geen hart)
schroeit van wraak

ik neem hem de maat van de tijd
een ijzig uur moet ik hem gunnen
mijn waarde ligt gezonken
afgetapt, adergelaten
als een kind alleen gelaten op een grijs veld
grijp ik naar de weidse rok van een engel

aug. 7 '05

 front page | air | water | fire | earth | quintessence | dark | light | poetry | caslog